WERKBESCHRIJVING TRICOT JURKJE “FENNA”
WAT HEB JE NODIG?
Het onderstaand model wordt met minimaal 3 stoffen gemaakt, 2 tricots en 1 katoen). Natuurlijk zijn variaties met 1 of 2 stoffen (tricots) ook mogelijk. Vereiste is wel dat dit jurkje van tricot wordt gemaakt.
Voor de matenserie 68/74 tot en met 92/98:
tricot voor het achterpand en de ondermouw: 0,35 cm
tricot voor de voorpanden en rokdelen: 0,45 cm
katoen voor de pofmouw: 1/2 stofbreedte x 0,22 cm
Bandjes en roezeltjes en dergelijke:
Onderzijde rok: ongeveer 1 meter
taille: ongeveer 0,65 cm
mouw: 0,50 cm
halslijn: 0,80 cm
Voor de matenserie 104/110 tot en met 140/146:
tricot voor het achterpand en de ondermouw: 0,40 cm
tricot voor de voorpanden en rokdelen: 0,85 cm
katoen voor de pofmouw: 1/2 stofbreedte x 0,25 cm
Bandjes en roezeltjes en dergelijke:
Onderzijde rok: ongeveer 1,20 meter
taille: ongeveer 0,75 cm
mouw: 0,55 cm
halslijn: 0,85 cm
Extra nodig: tweelingnaald
Met een tweelingnaald kun je naden doorstikken en ze tevens elastisch houden. Voor de grotere projecten gebruik ik de brede en voor kleine jurkjes de smalle.
Knip de juiste maat uit het patroonpapier.
Leg de patroondelen op de juiste stoffen !! Denk erom dat de afbeelding op de stof niet op de kop staat!!
Speld het papier op de stof met de draadrichting gelijk aan de pijl op het patroon.
Naar eigen keuze:
kopdelen katoen
achterpand en ondermouwdelen tegenstof (tricot)
voorpanden en rokdelen van de hoofdstof (tricot)
Knip de patroondelen uit de stof met een naadtoeslag van ongeveer 0,75 cm.
Gebruik je een lockmachine dan kun je een naadtoeslag van 0,50 houden.
Neem ook alle tekens over zoals op de kopmouw, ik gebruik altijd kleine inknipjes om de tekens aan te geven.
NAAIEN
Speld het roezelelastiek op beide rokdelen. Naai het roezelelastiek met een kleine zigzagsteek of lockmachine vast.
Speld het achterpand en de beide voorpanden gekruisd met de goede kanten op elkaar op de beide rokdelen over de aangebrachte roezel.
Stik de naad tussen het lijf en het rokdeel door met een tweelingnaald op het lijf gedeelte.
Leg de beide panden met de goede kanten op elkaar en naai de schoudernaden vast.
Nu wordt de halsnaad afgewerkt.
Het roezelelastiek wordt iets gerekt langs de hele halslijn vastgespeld en vervolgens opgestikt met een zigzagsteekje. Dan naar binnen gevouwen en met de tweelingnaald doorgestikt op de goede kant.
Mouwen
Speld een mouw, maakt niet uit welke aan welke kant, met het midden van de mouw op de schoudernaad. En speld het begin en het eind vast op het voor- en achterpand. Zoals je ziet lijkt de mouw veel te groot. Dit los je op door tijdens het naaien van de mouw het tricot van het voor- en achterpand aan te trekken. Hiermee bereik je dat de mouw een beetje gerimpeld aan de panden worden vastgezet. Het middelste knipje is het midden van de mouw. Deze wordt op de schoudernaad gespeld.
De knipjes links en rechts op de mouw geven aan vanaf waar er aan de tricot getrokken moet worden.
Zigzag of de lock de mouwen vast.
Knip het brede roezelelastiek op maat. Twee keer. Dit moet ongeveer de lengte hebben van de bovenbreedte van de ondermouw. Het mag een centimeter korter zijn.
Speld de brede roezel op de bovenmouw, maak een gelijke verdeling. Stik de roezelrand gerekt met een klein zigzagsteekje op de mouw. De mouw rimpelt mooi op. Doe hetzelfde met de andere mouw.
Nu wordt de ondermouw eraan gezet. Leg deze op de verkeerde kant van de roezelrand en speld de ondermouw op deze wijze en stik deze vast met een zigzagsteek. Doe hetzelfde met de andere kant.
Voor de zomervariant zonder ondermouw.
Voor deze variant dien je eerst de volledige zijnaden gesloten te hebben zodat de mouw al gesloten is. Dat geeft het mooiste resultaat.
Neem 2/3 lengte van de volledige lengte van de onderzijde van de kopmouw en speld deze rondom de opening van de mouw. Met een zigzagje vaststikken en naar binnen slaan. Vervolgens wordt het elastiek op de stof van de mouw doorgestikt met een tweelingnaald.
Verder met de zijnaden sluiten
Maak met een speld de loshangende voorpanden vast aan het onderste andere voorpand.
Keer nu het jurkje met de goede kanten op elkaar en leg alles goed sluitend op elkaar. de bedoeling is dat de gehele zijnaad en armnaad in 1 keer wordt gestikt. Speld nu aan beide kanten de zijnaad en doorlopen de oksel en de armnaad op elkaar. Zorg ervoor dat de taillenaaden, de okselnaad en de grote roezelnaden van het voor- en achterpand precies op elkaar liggen.
Stik 1 kant in 1 keer helemaal vast. Doe hetzelfde met de andere kant.
Keer de jurk.
De mouwen worden omgezoomd met een tweelingnaald en de onderzijde kun je met biasband afwerken of met een picotelastiek, vouwelastiek.
Er is tegenwoordig ook een rechte variant mouw voor de Fenna.
Deze wordt standaard meegeleverd met het patroon. Deze mouw is passend en hoeft niet te worden gerimpeld aan de panden.
De rechte mouwen wordt ook aangezet voordat de zijnaden gesloten worden.